Het stadium dat kenmerkend is voor de leeftijd tussen 7 en 12 jaar is het concreet-operationele stadium, volgens de theorie van Jean Piaget over de cognitieve ontwikkeling van kinderen.
Tijdens het concreet-operationele stadium leren kinderen abstract denken en begrijpen ze de wet van behoud. Ze kunnen ook logisch redeneren en begrijpen oorzaak en gevolg. Kinderen leren in dit stadium om concreet na te denken over dingen, gebeurtenissen en ideeën die ze in hun omgeving waarnemen. Dit betekent dat ze de dingen niet meer alleen letterlijk zien, maar ook abstract kunnen redeneren.
Een belangrijk aspect van het concreet-operationele stadium is het ontwikkelen van logica en het begrijpen van oorzaak en gevolg. Kinderen in deze fase zijn bijvoorbeeld in staat om te begrijpen dat als er een bepaalde gebeurtenis plaatsvindt, er een specifiek gevolg zal zijn. Ze leren ook om logisch te redeneren en om te begrijpen hoe verschillende concepten met elkaar verbonden zijn.
Een ander kenmerk van het concreet-operationele stadium is dat kinderen nog steeds moeite hebben met abstracte concepten en ideeën. Hoewel ze kunnen begrijpen hoe concepten concreet toegepast kunnen worden, hebben ze nog steeds moeite om te begrijpen hoe deze concepten abstract gebruikt kunnen worden.
In het algemeen is het concreet-operationele stadium een belangrijke fase in de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Het legt de basis voor verdere cognitieve ontwikkeling en stelt kinderen in staat om complexere problemen op te lossen en hun begrip van de wereld om hen heen uit te breiden.