Het Preoperationele stadium is een fase in de cognitieve ontwikkeling van kinderen, zoals beschreven door de Zwitserse psycholoog Jean Piaget. Deze fase vindt plaats tussen de leeftijd van 2 en 7 jaar en wordt gekenmerkt door verschillende ontwikkelingskenmerken, zoals:
Egocentrisme: Kinderen in het preoperationele stadium hebben de neiging om zichzelf als het middelpunt van de wereld te zien en vinden het moeilijk om zich in anderen in te leven. Ze hebben ook de neiging om te denken dat anderen dezelfde gedachten en gevoelens hebben als zijzelf.
Symbolisch denken: Kinderen in dit stadium leren symbolen gebruiken om hun gedachten en ideeën te communiceren. Dit kunnen bijvoorbeeld woorden, gebaren, tekeningen of speelgoed zijn. Symbolisch denken helpt kinderen om hun wereld te begrijpen en te communiceren met anderen.
Intuïtief denken: Kinderen in dit stadium vertrouwen vaak op hun intuïtie en kunnen intuïtief een probleem oplossen, zonder de logica of redenatie erachter te begrijpen.
Beperkt perspectief: Kinderen in dit stadium hebben vaak een beperkt perspectief op de wereld om hen heen en kunnen moeite hebben om verschillende perspectieven en standpunten te begrijpen.
Animistisch denken: Kinderen in dit stadium hebben de neiging om levenloze objecten eigenschappen en emoties toe te schrijven die eigenlijk alleen van mensen zijn. Ze geloven bijvoorbeeld dat een knuffelbeer kan huilen of boos kan zijn.
Centratie: Kinderen in dit stadium hebben vaak moeite om zich te concentreren op meer dan één aspect van een probleem of situatie tegelijkertijd.
Kortom, het Preoperationele stadium is een belangrijke fase in de cognitieve ontwikkeling van kinderen en legt de basis voor verdere ontwikkeling. Het helpt kinderen om symbolen te gebruiken, hun wereld te begrijpen en hun gedachten en ideeën te communiceren. Tegelijkertijd hebben kinderen in dit stadium nog moeite met perspectief nemen, logisch denken en abstracte concepten.