Wat is de theorie van Erikson?

Erik Erikson was een Duits-Amerikaanse psycholoog die bekend is geworden door zijn theorie van psychosociale ontwikkeling. Volgens Erikson ontwikkelen mensen zich door een reeks van acht stadia, die elk gekenmerkt worden door een psychosociale crisis. Deze crisis ontstaat door de spanning tussen de behoeften en de eisen van de maatschappij en de individuele verlangens van een persoon. Door het oplossen van deze crises ontwikkelt iemand zich verder naar de volgende fase van ontwikkeling.

De acht stadia van Erikson’s theorie van psychosociale ontwikkeling zijn:

Vertrouwen versus wantrouwen (0-1 jaar): In deze fase draait alles om de kwaliteit van de zorg en het vertrouwen dat een baby krijgt. Wanneer de baby voldoende liefde en zorg krijgt, ontwikkelt hij of zij vertrouwen in de wereld en anderen. Wanneer de baby niet voldoende liefde en zorg krijgt, kan er wantrouwen ontstaan.

Autonomie versus schaamte en twijfel (1-3 jaar): In deze fase leren kinderen zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Als ze worden aangemoedigd om zelf dingen te doen, ontwikkelen ze een gevoel van autonomie. Als ze worden beperkt in hun mogelijkheden of als hun pogingen worden bekritiseerd, kunnen ze schaamte en twijfel ontwikkelen.

Initiatief versus schuld (3-6 jaar): Tijdens deze fase worden kinderen gestimuleerd om hun eigen initiatief te nemen en hun eigen beslissingen te nemen. Als ze worden aangemoedigd en ondersteund, zullen ze zich zelfverzekerd voelen. Als hun inspanningen worden bekritiseerd of beperkt, kunnen ze schuldgevoelens ontwikkelen.

Industrie versus minderwaardigheid (6-12 jaar): In deze fase leren kinderen om taken af te ronden en zich te concentreren op prestaties. Als ze in staat zijn om te slagen, ontwikkelen ze een gevoel van competentie. Als ze niet succesvol zijn, kunnen ze gevoelens van minderwaardigheid ontwikkelen.

Identiteit versus verwarring (adolescentie): In deze fase proberen adolescenten te ontdekken wie ze zijn en wat hun doel is in het leven. Als ze succesvol zijn in het vinden van hun identiteit, ontwikkelen ze een sterk gevoel van zelfvertrouwen. Als ze worstelen om hun identiteit te vinden, kunnen ze in verwarring raken.

Intimiteit versus isolatie (jonge volwassenheid): In deze fase proberen mensen relaties aan te gaan met anderen. Als ze in staat zijn om intieme relaties te ontwikkelen, kunnen ze liefde en betekenisvolle verbindingen ervaren. Als ze er niet in slagen om relaties aan te gaan, kunnen ze zich geïsoleerd voelen.

Generativiteit versus stagnatie (middelbare leeftijd): In deze fase proberen mensen een bijdrage te leveren aan de samenleving en zich te concentreren op