De cognitieve fase verwijst naar een periode van ontwikkeling waarin de manier waarop mensen denken, waarnemen, redeneren en leren verandert. Het omvat de cognitieve processen die een persoon in staat stellen om informatie te verwerken, te begrijpen en te gebruiken om te communiceren, te leren en te begrijpen hoe de wereld om hen heen werkt.
De cognitieve ontwikkelingstheorie van Jean Piaget is een van de bekendste theorieën over cognitieve ontwikkeling. Hij stelde dat kinderen verschillende stadia van cognitieve ontwikkeling doormaken terwijl ze ouder worden en dat deze stadia worden gekenmerkt door veranderingen in hun manier van denken en waarnemen.
In het pre-operationele stadium, dat plaatsvindt tussen 2 en 7 jaar, maken kinderen bijvoorbeeld een sprong in hun denkvermogen en beginnen ze symbolisch te denken en te communiceren. Ze leren bijvoorbeeld dat een tekening van een hond kan staan voor een echte hond, of dat een woord als ‘hond’ verwijst naar het dier.
In het concreet operationele stadium, dat plaatsvindt tussen 7 en 12 jaar, worden kinderen steeds beter in het begrijpen van de relatie tussen verschillende gebeurtenissen en het toepassen van logica om problemen op te lossen.
In het formeel operationele stadium, dat begint op ongeveer 12 jaar, ontwikkelen kinderen het vermogen om abstract en hypothetisch te denken, te redeneren en complexe problemen op te lossen.
Kortom, de cognitieve fase verwijst naar een periode van ontwikkeling waarin het denken, waarnemen, redeneren en leren van een individu verandert en evolueert naarmate ze ouder worden.