Bij COPD-patiënten wordt de hoeveelheid zuurstof die wordt toegediend, individueel bepaald op basis van verschillende factoren, zoals de ernst van de ziekte en de mate van hypoxemie (te weinig zuurstof in het bloed). Over het algemeen is de hoeveelheid zuurstof die wordt toegediend aan COPD-patiënten laag, bijvoorbeeld tussen de 1 en 2 liter per minuut, om te voorkomen dat het ademhalingscentrum in de hersenen te weinig zuurstof detecteert en de ademhaling onderdrukt. Het is belangrijk dat de hoeveelheid zuurstof die aan COPD-patiënten wordt toegediend, zorgvuldig wordt gecontroleerd om hypercapnie (teveel koolstofdioxide in het bloed) te voorkomen, wat kan leiden tot respiratoire acidose (verstoring van de zuurgraad van het bloed) en andere complicaties. Het is daarom aan te raden om medisch advies te vragen over de juiste hoeveelheid zuurstof die nodig is voor een individuele COPD-patiënt.