Er zijn verschillende soorten organisatiestructuren die worden gebruikt om de taken en verantwoordelijkheden binnen een organisatie te structureren en verdelen. Hier zijn enkele veelvoorkomende organisatiestructuren:
Functionele structuur: Deze structuur is gebaseerd op functies of afdelingen, zoals verkoop, marketing, financiën, enzovoort. Elke afdeling heeft zijn eigen taken en verantwoordelijkheden en rapporteert aan de manager van die afdeling.
Divisionele structuur: Bij deze structuur is de organisatie opgedeeld in divisies op basis van bijvoorbeeld producten, geografie of klantsegmenten. Elke divisie heeft zijn eigen verantwoordelijkheden en rapporteert aan een algemeen directeur of CEO.
Matrixstructuur: Deze structuur combineert de functionele en divisionele structuur. De medewerkers werken in multidisciplinaire teams die verantwoordelijk zijn voor een specifiek project of product en rapporteren tegelijkertijd aan de afdelingsmanager en de projectmanager.
Platte structuur: Bij deze structuur heeft de organisatie weinig of geen hiërarchie. Medewerkers hebben veel vrijheid en verantwoordelijkheid en de organisatie is vaak heel flexibel. In sommige gevallen kan er sprake zijn van zelfsturende teams.
Hiërarchische structuur: Hierbij is er een duidelijke hiërarchie binnen de organisatie, waarbij elke medewerker rapporteert aan een directe manager. Dit is vaak de traditionele organisatiestructuur en wordt gebruikt in grotere organisaties.
De keuze voor een bepaalde organisatiestructuur hangt af van de doelen, grootte, complexiteit en cultuur van de organisatie.